Volgens een EU-functionaris met directe kennis van het project die verslaggevers donderdag informeerde, is de prioriteit nu om de snelle levering aan de Oekraïense strijdkrachten van 155 mm artilleriegranaten te garanderen. De functionaris was niet bevoegd om in het openbaar te spreken omdat het plan nog wordt afgerond.
De EU heeft Oekraïne geholpen via haar Europese Vredesfaciliteit – een fonds dat wordt gebruikt om lidstaten die wapens, munitie en militaire steun aan Oekraïne leveren, te vergoeden.
Volgens het laatste voorstel zouden lidstaten die onmiddellijk munitie leveren gegarandeerd snel en tegen hoge vergoedingen worden terugbetaald.
Om het project te financieren, zouden de lidstaten een extra miljard euro moeten gebruiken nadat ze in december al waren overeengekomen om de Europese vredesfaciliteit met nog eens 2 miljard euro aan te vullen, met een mogelijkheid van nog eens 3,5 miljard.
De EU zal ook derde landen aanmoedigen om zich bij het fonds aan te sluiten, zei de ambtenaar. “We zijn in gesprek met de Noren, met mogelijke interesse van de Canadezen.”
Tegelijkertijd zou het Europees Defensieagentschap de eisen van de lidstaten om bevoorrading samen te voegen en een versnelde procedure leiden voor rechtstreekse onderhandelingen met industriële leveranciers van munitie in Europa.
Volgens de functionaris produceren in totaal 12 bedrijven in negen lidstaten 155 mm munitie. De Europese Commissie, de uitvoerende arm van de EU, zal hen stimuleren om de productie op te voeren, met garanties voor een langdurige vraag, waardoor het project voor hen interessant wordt, aldus de functionaris.
Volgens verschillende schattingen vuurt Oekraïne dagelijks 6.000 tot 7.000 artilleriegranaten af, ongeveer een derde van het totaal van Rusland, een jaar na de oorlog.
Het plan zal volgende week door de EU-ministers van Defensie worden besproken, voordat de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie er verder naar kijken tijdens een vergadering op 20 maart. Leiders kunnen het vervolgens goedkeuren tijdens een top in Brussel op 23 en 24 maart.
Lees hier het volledige artikel.